Advertentie
Sam Altman, CEO van OpenAI, heeft in een blogpost zijn visie op de huidige staat en toekomst van kunstmatige intelligentie uiteengezet. Hij beschrijft een wereld in transitie, waarin de mensheid aan de vooravond staat van het tijdperk van digitale superintelligentie. Hoewel robots nog niet alomtegenwoordig zijn en AI niet elke levenssituatie domineert, zijn er volgens Altman al systemen ontstaan die op veel gebieden slimmer zijn dan mensen - en hun werk kunnen vermenigvuldigen.
Altman benadrukt dat het moeilijkste deel van de weg naar de huidige modellen zoals GPT-4 of o3 al is afgelegd. De beslissende wetenschappelijke doorbraken die dergelijke systemen mogelijk hebben gemaakt, zijn bereikt. De taak is nu om deze hulpmiddelen verstandig te ontwikkelen en te gebruiken. De grootste winst zal niet liggen in technische innovaties alleen, maar in het vermogen om AI te gebruiken om de wetenschappelijke vooruitgang te versnellen en de kwaliteit van leven wereldwijd te verbeteren.
Voor Altman is het duidelijk dat de komende jaren gekenmerkt zullen worden door AI-systemen die veel meer kunnen dan hun voorgangers. In 2025 zijn er al systemen die echt cognitief werk kunnen verrichten. In 2026 zouden we de eerste modellen kunnen zien die zelfstandig nieuwe wetenschappelijke inzichten verwerven. In 2027 zouden robots productief gebruikt kunnen worden in de fysieke wereld. De automatisering van datacenters en robots, die op hun beurt weer nieuwe robots en infrastructuren bouwen, geeft een idee van hoe productiecycli zouden kunnen versnellen. Technische ontwikkeling zal versneld worden door zichzelf versterkende effecten - zoals AI die nieuwe AI onderzoekt.
Altman ziet deze vooruitgang niet los van de sociale gevolgen ervan. Hij spreekt openlijk over de uitdagingen, zoals het verdwijnen van hele vakgebieden, maar ook over de mogelijkheden om nieuwe politieke ideeën te implementeren die voorheen ondenkbaar waren. De wereld zal zich zo snel blijven ontwikkelen dat oude modellen niet meer zullen voldoen. Hij roept daarom op tot een breed maatschappelijk debat over regels, waarden en de verdeling van AI.
Een centraal punt in Altmans tekst is hoe om te gaan met superintelligentie. Hij ziet de industrie - inclusief OpenAI - als verantwoordelijk voor het vinden van oplossingen voor het zogenaamde afstemmingsprobleem: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat een AI handelt in het belang van de mensheid op de lange termijn? Altman waarschuwt voor valse prikkels, zoals die vandaag de dag bestaan in sociale netwerken, en pleit voor een breed toegankelijke, betaalbare superintelligentie die niet geconcentreerd is in de handen van individuen, staten of bedrijven.
Altman beschrijft de dynamiek van de vooruitgang op een bijzonder indrukwekkende manier: wat vandaag nog als een wonder wordt beschouwd, zal morgen als vanzelfsprekend worden beschouwd. Het vermogen van mensen om zich aan te passen is een enorm voordeel - net als hun behoefte aan sociale interactie, die machines niet delen. Hij vergelijkt de huidige werkwereld met die van eeuwen geleden en laat zien hoe banen veranderen zonder hun subjectieve waarde te verliezen.
Altman besluit met een beschrijving van een toekomst waarin intelligentie en energie - de twee grootste knelpunten van vooruitgang - in overvloed beschikbaar zouden kunnen zijn. Hij spreekt van een toekomst waarin de technische mogelijkheden niet langer beperkt zijn, maar alleen de ideeën over wat ermee te doen. De uitdaging is nu om deze vooruitgang te sturen - verstandig, eerlijk en met een duidelijk doel voor ogen: het grootst mogelijke goed voor zoveel mogelijk mensen.