Advertentie
Met al het Windows 11- en macOS-geweld van tegenwoordig zou je bijna vergeten dat eerdere versies van Windows ook technologische hoogstandjes waren. Zo gebruikte het installatieprogramma van Windows 95 maar liefst drie verschillende besturingssystemen: MS-DOS, Windows 3.1 en Windows 95. De reden hiervoor was duidelijk: niet iedereen zou vanaf hetzelfde systeem upgraden naar Windows 95. Er was dus een installatieprogramma nodig dat zowel MS-DOS als Windows 3.1 en Windows 95 kon ondersteunen.
In plaats van drie aparte installatie tools te maken, koos Microsoft voor een gelaagde aanpak. Dit zorgde ervoor dat de code slechts één keer geschreven hoefde te worden, wat tijd en middelen bespaarde.
X (Twitter) Privacymelding
Op deze positie willen we je een Twitter-feed tonen. We vinden het belangrijk om je gegevens te beschermen. X wil voor het afspelen van een feed cookies op je computer plaatsen, waarmee je eventueel gevolgd kan worden. Wanneer je de feed toch wil bekijken, kun je op de feed klikken. De feed wordt daarna geladen en getoond.Toon tweets vanaf nu direct
Deze aanpak werd recent gedeeld door Raymond Chen, blogger bij The Old New Thing op Microsoft Dev Blogs, naar aanleiding van een vraag van gebruiker @tthirtle (Thomas). Hij vroeg waarom het Windows 95-installatieprogramma drie verschillende interfaces gebruikte voor MS-DOS, Windows 3.1 en Windows 95. Hoewel Microsoft ervoor had kunnen kiezen om de installatie volledig in MS-DOS te laten draaien, zou dat geen optimale gebruikerservaring bieden voor een nieuw besturingssysteem.
De oplossing van Microsoft: drie lagen
1. MS-DOS-installatie:
In MS-DOS werd een minimale versie van Windows 3.1 geïnstalleerd, slechts groot genoeg om het 16-bits GUI-installatieprogramma te kunnen draaien. Deze compacte versie paste op enkele diskettes en maakte het mogelijk om grafisch verder te installeren.
2. Windows 3.1-installatie:
Het tweede installatieprogramma draaide in 16-bit modus op Windows 3.1 (of de minimale versie van Windows 3.1). Dit programma deed het meeste werk: het verzamelde gebruikersinformatie, selecteerde optionele componenten en herkende de hardware van de computer. Daarna kopieerde het de Windows 95-bestanden naar de pc en herstartte het systeem om Windows 95 op te starten.
3. Windows 95-installatie:
Het derde installatieprogramma draaide in 32-bit modus op Windows 95 zelf. Dit voltooide de installatie met taken zoals het instellen van printers en andere configuraties.
Deze modulaire aanpak zorgde ervoor dat gebruikers stap voor stap dichter bij het einddoel kwamen, zonder dat Microsoft drie compleet verschillende installatieprogramma's hoefde te ontwikkelen.
Vergelijkbare aanpakken in het verleden
Dit was niet de eerste keer dat Microsoft een dergelijke oplossing toepaste. De eerste versie van Excel werd geleverd met een speciale runtime-versie van Windows 2.1. Hierdoor konden gebruikers die nog geen Windows hadden, toch Excel gebruiken.